Baby’s beginnen vanaf een maand of acht te babbelen. Babbels bestaan uit reeksen medeklinker-klinker lettergrepen, zoals ba, na, de, da, di, pa en ma. Voor de lettergrepen ma, ba en pa hoef je eigenlijk alleen je kaken op en neer te bewegen. De tong blijft onder in de mond liggen en de lippen behouden een neutrale vorm en sluiten en openen zich vanzelf door de kaakbeweging. Eerst worden reeksen met telkens dezelfde lettergrepen geproduceerd, bababadididi en natuurlijk is daar ook mama.

Nu komt de moeder in het spel. De baby bedoelt nog helemaal geen “mama” als hij of zij mama zegt, maar de moeder hoort mama en een moeder is nu eenmaal een “mama”. Ze vindt het heel leuk dat de baby mama zegt en ze laat de baby merken dat mama “mama” betekent. Zo is de babbel mama het eerste woord geworden: een klankreeks uit het eigen repertoire van de baby met een belangrijke betekening.

Bronnen:
Dr. Claartje Levelt, Leiden University of Linguistics / Leiden Institute for Brain and Cognition.