De Nederlandse woordenschat bevat erfwoorden en leenwoorden. De hoogfrequentie basiswoordenschat (met woorden als bijvoorbeeld zijn, zitten, staan, liggen …) is uiteraard inheems. Men schat dat de Nederlandse woordenschat ongeveer de helft uit leenwoorden bestaat. Vele ervan zijn echter weinig frequent. De oorsprong van de leenwoorden is zeer divers. Sommige ervan zijn na een omzwerving door andere talen in het Nederlands terechtgekomen, zoals tomaat uit het Spaans (via het Frans?) tomate, uit het Nahuatl (tomatl), de taal van de Azteken.

Men kan bij leenwoorden een onderscheid maken tussen vreemde woorden, bastaardwoorden en volledig aangepaste woorden. Vreemde woorden zijn nog duidelijk uitheems. Men kan dat zien aan de structuur van het woord of men kan het horen aan de uitspraak ervan, zoals computer (< Engels). Andere leenwoorden hebben zich gedeeltelijk aan het Nederlands aangepast. Hun vreemde herkomst blijft duidelijk, maar ze zijn toch al goed ingeburgerd, zoalscitroen (< Frans citron). Helemaal ingeburgerd zijn leenwoorden als zolder of kelder, waarvan enkel specialisten weten dat ze in de Romeinse tijd uit het Latijnse solarium en cellarium zijn ontleend.

Bronnen:
Prof. dr. Jacques Van Keymeulen, Vakgroep Nederlandse Taalkunde, Universiteit Gent.

De maand februari heeft 28 of 29 dagen, maar er zijn uitzonderingsgevallen waarbij ook sprake was (en is) van een dag met als datum 30 februari.

Zweden en Finland
Zweden maakte aan het eind van de zeventiende eeuw plannen om over te gaan van de Juliaanse kalender naar de Gregoriaanse kalender. Men wilde deze vanaf het jaar 1700 geleidelijk invoeren door de schrikkeldagen voor de komende 40 jaar over te slaan. Zodoende was 1700 geen schrikkeljaar in Zweden, waartoe toen ook het tegenwoordige Finland behoorde. Maar ondanks het plan werden in 1704 en 1708 toch schrikkeldagen toegevoegd. Hierdoor gebeurde het dat de Zweedse kalender één dag voorliep op de Juliaanse kalender, maar nog steeds 10 dagen achterliep op de Gregoriaanse kalender. Deze verwarring werd verminderd door in 1712 één extra schrikkeldag toe te voegen, waardoor er in dat jaar in Zweden een datum van 30 februari ontstond en de Juliaanse kalender weer werd gevolgd. Deze dag komt overeen met 29 februari in de Juliaanse kalender en 11 maart in de Gregoriaanse kalender. Tot de overgang naar de Gregoriaanse kalender werd besloten in 1753. In dat jaar werd 17 februari gevolgd door 1 maart.

Sovjet-Unie
In 1929 werd in de toenmalige Sovjet-Unie een speciale revolutionaire kalender geïntroduceerd. Elke maand had 30 dagen. De overgebleven 5 of 6 dagen van het jaar waren maandloze vakantiedagen. In 1930 en 1931 zijn er dus in Rusland dagen geweest met een datum van 30 februari. In 1932 herstelde men de maanden in hun oude lengtes.

Ethiopië
Een kalendersysteem vergelijkbaar met dat van de Sovjet-Unie bestaat nog steeds in Ethiopië, waar er in een jaar 12 maanden van 30 dagen zijn en een dertiende maand met een variabel aantal dagen. In dat land is er met andere woorden elk jaar een 30e februari.

Romeinse Rijk
De geleerde Sacrobosco schreef in 1235 dat keizer Augustus een dag van februari afhaalde opdat de naar hem vernoemde maand augustus evenveel dagen zou hebben als de maand juli (vernoemd naar Julius Caesar).

Vanaf 45 voor (zijnde het begin van de Juliaanse kalender en het moment waarop de naam sextilis veranderde in het huidige augustus) tot 8 na Christus had februari in het Romeinse Rijk 29 dagen en in schrikkeljaren 30.

Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/30_februari

De A10 is een van de belangrijkste autosnelwegen van België. Op 6 april 1937 werd te Beernem begonnen met de aanleg van deze snelweg, toen bekend als de snelweg Brussel-Oostende. De autosnelweg begint vanaf de kustplaats Oostende en passeert langs Brugge, de verkeerswisselaar met de E17 te Gent, Aalst om nadien te eindigen aan de Ring in Brussel. De snelweg loopt over bijna het volledig traject gelijk met de E40, onder welke naam die meestal vermeld wordt. Enkel vanaf het knooppunt Jabbeke naar de kust loopt het traject niet gelijk met deze E40.

snelweg a10 e40 Belgie

Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/A10_%28Belgi%C3%AB%29

Een Universiteit in Tokio heeft in 2010 onderzocht wat op de hele wereld de meeste mensen als lievelingskleur hebben. De uitkomst was (voor zowel voor mannen als vrouwen) blauw. Waar zou deze voorkeur vandaan komen? Volgens een Universiteit in Newcastle komt dat door de evolutie. Onze voorouders moesten onder de blote hemel zien te overleven. We kregen van hen al mee dat blauw een wolkenloze lucht betekent en bijv. schoon water.

Dat we blauw mooi vinden, wil niet zeggen dat iedereen er vrolijk van wordt. Bij Indianen en Zuid-Amerikanen betekent het bijvoorbeeld “zorgen” en droefheid. De stemmige “bluesmuziek” is dan ook niet voor niets ontstaan in Amerika.

lievelingskleuren

Populairste kleuren vrouwen:

1. Blauw
2. Paars
3. Groen
4. Rood
5. Zwart

Populairste kleuren mannen:

1. Blauw
2. Groen
3. Zwart
4. Rood
5. Oranje

Minst populaire kleuren vrouwen:

1. Oranje
2. Grijs
3. Bruin
4. Geel
5. Paars

Minst populaire kleuren mannen:

1. Bruin
2. Paars
3. Oranje
4. Geel
5. Wit

Bron: Quest najaar 2012

Heel veel bekende Nederlandse spreekwoorden en gezegden vinden hun oorsprong in de scheepvaart. Hieronder zijn enkele van deze uitdrukkingen op een rijtje gezet, met uitleg over waar deze uitdrukkingen vandaan komen.

Te hard van stapel lopen

Als er een schip gebouwd werd stond dat schip op een stapel hout. Als het schip af was, liet men het schip van deze stapel glijden om te water gelaten te worden. Als dat onvoorzichtig ging, kon het schip beschadigd raken doordat het ‘te hard van stapel liep’.

Niet aan de bak komen

De bak was de plek op het schip waar het eten voor de bemanning opgeschept werd. Het was daar altijd dringen om ‘aan de bak te kunnen komen’ ofwel eten te krijgen.

Het schip in gaan

Zeereizen waren vroeger lang en gevaarlijk. Het betaalde weinig, alleen het uitschot voer mee, en velen stierven onderweg. Geen wonder dat mensen niet in de rij stonden om matroos te worden. Ronselaars probeerden mensen toch in de val te lokken. Dat deden ze door mensen bijvoorbeeld dronken te voeren en ze dan een contract te laten tekenen. Wie daar in trapte ging letterlijk ‘het schip in’.

Aan lager wal raken

Lagerwal slaat op de kant van het water waar de wind op dat moment naartoe waait. Een zeilschip dat aan die kant van het water ligt, komt daar moeilijk weg, aangezien de wind precies de andere richting op blaast. Dat schip is dan ‘aan lager wal geraakt’, het zit in een lastige positie.

Spijkers op laag water zoeken

Dit gezegde komt van oude scheepswerven. Als bij eb het water laag stond, zocht men soms naar spijkers die bij het werk overboord waren gevallen.

Bronnen: 


http://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/lijsten/spreekwoorden.html

http://www.isgeschiedenis.nl/historische-uitdrukkingen/oorsprong-van-te-hard-van-stapel-lopen/

http://www.csu.edu.au/faculty/arts/communication-creative-industries/research/batavia/research/notes/lifeonboard.html

Schilderij: Jacob van Strij, Het jacht van de kamer Rotterdam begroet een Oost-Indiëvaarder 

Kopi Loewak of Civetkoffie is de duurste koffie ter wereld (met een prijs variërend van ongeveer € 200,-/kg tot € 750,-/kg) omdat de rijpe koffiebes gegeten wordt door de loewak, een civetkat. De pit passeert zijn maag/darmkanaal en krijgt door fermentatie zijn geliefde exquise smaak. Van deze koffie wordt maar heel weinig gevonden, vandaar de prijs en het exclusieve karakter ervan.

Het product komt onder andere voor in de Filipijnen (waar het Kape Alamid genoemd wordt), in Vietnam, in Zuid-India en op de Indonesische eilanden: Sumatra, Java en Celebes.

Kopi is het Indonesische woord voor “koffie” en loewak (luwak) is de lokale naam voor deze katachtige die de rauwe rode koffiebessen eet.

Om de smaak zoveel mogelijk te behouden wordt de boon meestal licht geroosterd.

Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kopi_Loewak

Groeit je vingerafdruk hetzelfde terug als je de huid eraf schaaft? Ja, dit komt door kleine, speenvormige uitsteekseltjes onder je huid. Deze transporteren zuurstof en voedingstoffen naar de opperhuid. Ze liggen vlak naast elkaar in lange rijen. Vooral in de huid van de voetzolen en handpalmen duwen ze tegen het huidoppervlak, waardoor er een patroon van huidlijnen (dermatoglyfen) ontstaat, dat de grip van je handen en voeten verbetert.

Dit lijnenpatroon (je vingerafdruk) verschilt per persoon en wordt daarom vaak als identificatiemiddel gebruikt. Als je huid op je vingertop beschadigd is, dan heeft dat geen invloed op de onderliggende dermale papillen, vandaar dat op de nieuwe huid gewoon weer dezelfde vingerafdruk zal ontstaan.

Toch hebben veel criminelen pogingen gedaan om hun vingerafdruk te veranderen. De bekendste is de Amerikaanse overvaller John Dillinger (zie film Public Enemies (2009) met Johnny Depp). Hij liet zijn vingertoppen in 1934 behandelen met zoutzuur. Een jaar later werd hij doodgeschoten bij z’n arrestatie. Uit onderzoek bleek dat inderdaad een deel van z’n vingerafdruk verdwenen was, maar er waren nog genoeg huidlijnen over om hem te kunnen identificeren.

vingerafdruk

Zie ook: Wanneer is men begonnen met het nemen van vingerafdrukken?

Bron: Quest najaar 2012

De sinaasappel komt oorspronkelijk uit China, waar ook de naam vandaan komt (china-appel) en diende vroeger vooral ter decoratie.

Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Sinaasappel

Enkele interessante en grappige weetjes over gokken en spelletjes.

De oude Grieken speelde ook kaartspellen. Azen heetten toen “dogs” (honden).

Er zijn 635.013.559.599 verschillende soorten handen mogelijk in het kaartspel Bridge.

Hoeveel slaapkamers zijn er in het spel Cluedo? GEEN!

Langste wedstrijd Monopoly ooit: 1.680 uur, omgerekend ongeveer 70 dagen spelen zonder pauzes.

Als je alle getallen van een roulettetafel bij elkaar optelt krijg je 666.

In een standaardkaartspel is de hartenkoning de enige koning zonder een snor.

Er is 1 gokmachine voor iedere 8 inwoners in Las Vegas.

25% van alle gokverslaafden is een vrouw.

cluedo

Bron: Uncle John’s Bathroom Reader: Extraordinary Book of Fast and Bizarre Information

Op internet is weleens te lezen dat de aansteker al bestond voor de lucifer. Is dit wel waar?

Lucifer

De lucifer (een klein houtje met een ontvlambare kop) is uitgevonden door de Chinezen, net als het buskruit. Volgens een tekst uit 950 werden staafjes dennenhout met zwavel geïmpregneerd. De uitvinding van deze ‘lichtbrengende staaf’ dateert uit het jaar 577. Ook de Romeinen zouden zich overigens van dergelijke staafjes hebben bediend, en omstreeks 1530 kwamen ze in Europa opnieuw in zwang. Dit waren de zwavelstokjes.

lucifer

De echte lucifer (zoals we die nu kennen) is in 1827 ontdekt door de Engelse scheikundige John Walker een mengsel van kaliumchloraat, antimoonsulfide en stijfsel dat tot ontbranding kwam door het langs schuurpapier te wrijven. Aanvankelijk aangebracht op een kartonnetje, werd dit al spoedig door een houtje vervangen. In 1828 werd voor het eerst het woord: lucifer gebruikt, door koopman Samuel Jones.

Aansteker

Een aansteker is een busje vloeibare brandstof dat met behulp van een ontsteker ontbrand kan worden. De eerste aanstekers werden in de 16e eeuw uitgevonden en gebruikten toen nog buskruit. Pas in 1903 werd met behulp van Auermetaal de aansteker zoals we die nu kennen bedacht, door een wrijving ontstaat een vlam.

aansteker

Echter, bestaat er ook nog een tondeldoos. Dit is eigenlijk de voorloper van de aansteker en diende om ‘vuur’ te maken. Het was een doosje waarvan de inhoud bestond uit tondel, een licht ontvlambaar materiaal. Dit kon bijvoorbeeld een stukje gedroogde tonderzwam zijn. Hiernaast had men nog een vuursteentje en een metalen ring, het vuurstaal, nodig. Deze bestond uit koolstofhoudend ijzer. Als de vuursteen dicht genoeg bij het katoen werd gehouden, kon men proberen om met de metalen ring een vonk op de stof te doen belanden. Indien dit lukte, kon een behendige gebruiker door wat te blazen een vlammetje opwekken. Als de stof goed genoeg in brand stond werd het weer uitgeblazen, waardoor de stof bleef smeulen. Door de tondeldoos weer te sluiten, kon de smeulende stof op een veilige manier aan een kettinkje worden meegevoerd en zo nodig kon de vlam weer worden aangewakkerd. De tondeldoos is in de 16e eeuw uitgevonden.

Conclusie

De manier van vuur maken met vuurstenen, stamt al uit de ijzertijd, zo’n 800 jaar voor Christus. Daarna kwamen de zwavelstokjes, wat later veranderde in de lucifer. Pas in het begin van 20e eeuw werden de aanstekers zoals we die nu kennen bedacht. Het principe van de aansteker bestaat dus al langer dan de lucifer, maar de lucifer was er wel eerder dan de hedendaagse aansteker.

Bronnen:
http://www.zintuig.nl/aansteker_wedstrijd_met_lucifers
http://en.wikipedia.org/wiki/Lighter
http://en.wikipedia.org/wiki/Match